‘Draait het onderwijs creativiteit de nek om?’ Sir Ken Robinson werd met zijn TEDtalk met deze uitdagende titel in één klap wereldberoemd. En terecht. En helaas is zijn verhaal uit 2006 in 2018 nog steeds actueel.
Hoe ik ooit over de hoogleraar onderwijskunde gestruikeld ben, geen idee, maar het zal een combinatie van factoren zijn geweest: het ontdekken van het platform TED, de uitlichting van Sir Ken Robinsons talk ‘Do schools kill creativity?’ als meest bekeken TEDtalk plus mijn interesse in creativiteit, psyche en leren.
‘Vraag iemand naar zijn schooltijd en ze gaan helemaal los.’
Ja, vooral als je in een hokje gestopt werd, in de mal van het schoolsysteem waarin je niet paste. En wie past er perfect in de mal van het schoolsysteem? Ik niet in ieder geval, mijn ‘probleem’ was dat ik zowel goed kon leren als sterke creatieve kanten had. Voor mij allebei even belangrijk, omdat ze allebei onderdeel van mijn wezen zijn, maar niet binnen het onderwijs wat ik volgde. En hoe ouder ik werd, hoe meer er op mijn hoofd gehamerd werd.
Op één punt is er wel wat vooruitgang geboekt sinds mijn schooltijd: tegenwoordig kun je ook op het VWO eindexamen doen in kunst en beeldende vormgeving. Maar in mijn tijd werden creatieve lessen alleen in de onderbouw gegeven – al kon je van ‘les’ vaak niet eens spreken, het waren ‘opvulvakken’, bijzaken – en tot overmaat van ramp moest je dan ook nog kiezen tussen handvaardigheid en tekenen. Beide volgen was geen optie. Voor de creatieven onder ons is zo’n keuze als kiezen tussen je linker- of rechterbeen. Niet te doen.
Het is al decennialang – en wereldwijd – hetzelfde probleem: het onderwijssysteem richt zich vooral op het hoofd en op testen. Vakken als wiskunde, natuurkunde en scheikunde krijgen meer aandacht en waardering dan vakken als tekenen, muziek en sport. Als je alleen met testen bezig bent, is het logisch, je wilt alleen het meetbare en bètavakken, theoretische vakken, zijn het beste meetbaar. Het antwoord op de vraag wat de som van 1 + 1 is, is altijd 2, elk ander antwoord is fout, maar op de vraag ‘Wat is een goed portret?’ kun je allerlei antwoorden geven die zowel goed als fout als beide als geen van beide kunnen zijn. Maar een mens leert net zo veel van de tweede vraag als van de eerste.
‘Creativity is as important in education as literacy and we should treat it with the same status.’
We zetten ‘hoofd’ tegenover ‘handen’ alsof het tegenpolen zijn, maar er is helemaal geen onderscheid nodig: ze gaan samen. Altijd en overal. Je stopt niet met nadenken als je met iets creatiefs bezig bent. Als je een kunstwerk maakt, ben je ook met wiskunde (denk aan verhoudingen) en natuurkunde (licht) bezig. Omgekeerd moet je binnen de exacte vakken ook creatief zijn om verder te komen in het vakgebied. En om een heel goede chefkok te worden moet je zowel creatief sterk als thuis in de wiskunde, natuurkunde, scheikunde én biologie zijn.
De TEDtalk van Sir Ken Robinson bracht me op een gedachte-experiment: als we nou de zaken eens omdraaien en gaan combineren? Dat we beginnen met een creatief onderwerp en die koppelen aan bètavakken. Bijvoorbeeld een al dan niet eigen gemaakt kunstwerk (in de breedste zin van het woord) als voorbeeld nemen en van daaruit de exacte vakken leren. Zoiets als dit:

Of zoiets:

Ik heb lukraak wat gekozen, maar er zijn tig varianten en combinaties mogelijk, aan te passen naar elk niveau. En ook al is dit een gedachte-experiment wat in de praktijk nog wel wat haken en ogen zal hebben (en weerstand, ook minstens zowel natuurkundig als biologisch en sociologisch te benaderen), je ziet de onderlinge verbondenheid.
Alfa’s kunnen niet zonder bèta’s, bèta’s kunnen niet zonder alfa’s, handen kunnen niet zonder hoofd, het hoofd kan niet zonder de handen. Want waar gaan de hoofden heen als zij ontspanning zoeken? Exact: naar de creatieven met hun literatuur, muziek, kunst en theatervoorstellingen. En daar is geen mens ooit dommer van geworden.
Update: Sir Ken Robinson is in 2020 overleden, maar hij heeft meer voor ons nagelaten, waaronder: