“Waarom kijkt iedereen zo serieus?” vraagt mijn lief. Het is redelijk druk aan het worden in het museum en ja, de meeste mensen kijken met een peinzend gezicht naar de sculpturen van Jean Tinguely.
“Ik las net dat hij humor in zijn werk stopte.”
Dat heeft niet iedereen begrepen dan. Bij de ingang stond nog een verwarrend bordje dat er waarschijnlijk grappiger uitzag dan het bedoeld was, of ik ben de enige die er de humor van inziet, maar daar houdt het wel mee op.
Kunst en humor: het gaat moeilijk samen. Kunst is het grote, serieuze idee verbeeld in serieus werk van serieuze kunstenaars waar serieus over gesproken moet worden.
Zo niet bij Tinguely. En hij wilde dat het publiek onderdeel was van zijn kinetische kunst. Je mocht het aanraken, erop zitten. Zijn machines maakten lawaai, ze bewogen, ze moesten een reactie uitlokken.
Dat zie je aan de oude foto’s die erbij hangen. Een vrouw zit op een sculptuur die ze in beweging zet door op de pedalen te trappen. Ze fietst de machine in beweging. En een lól dat ze heeft!
Het contrast met het publiek van nu is groot. Ze blijven maar serieus kijken. Tot de machines ineens wel in beweging komen. De eerste glimlachen komen tevoorschijn. Dat maakt het nog geen uitgelaten stemming, maar de massa ontdooit wat.
Jean Tinguely had ongetwijfeld zelf veel lol bij het maken van zijn machines en sculpturen. Hij gebruikte poppetjes in zijn werk, verzamelde allerlei materialen als springveren, wielen, alles wat ooit in een machine heeft gezeten en maakte er iets eigens en unieks van.
We zien een grote machine waarbij één veertje als een bezetene rond gaat draaien. Onverwachts en komisch.
De beweging is de humor. De beweging is ook de kunst. Een stilstaande sculptuur verrast niet op die manier.
Er zijn machines die kunstwerken met viltstiften en verf maken. Het ziet er klungelig, speels en aandoenlijk uit.
Ze hebben daardoor iets menselijks. Ze zijn niet perfect, ze proberen, ze pruttelen.
Maar de tand des tijds heeft er voor gezorgd dat veel machines het niet meer doen. En wat het nog doet, piept en knarst als een oude man met stramme botten.
Het maakte Tinguely niks uit. Zijn machines mochten roesten, in verval raken.
Niet dat het idee er achter er bij hem niks toe deed. Maar de uitvoering, daar mocht je om lachen.
Stedelijk Museum – Jean Tinguely, gezien in februari 2017